Nieuws (bron: )

Stijging interestvoet voor handelstransacties. Deze interestvoet is van toepassing voor transacties tussen ondernemingen. Deze interestvoet bedroeg 10,5% voor de eerste helft van 2023 en stijgt nu naar 12% voor de tweede helft van 2023, hetzij een stijging van 1,5 procentpunt.

Ook wijziging wettelijk interestvoet? Neen, de interestvoet die van toepassing is in privézaken en voor transacties tussen handelaars en particulieren wijzigt niet. Deze bedraagt 5,25% op jaarbasis voor 2023.

Tenzij anders afgesproken! Deze percentages (10,5%/12% of 5,25%) zijn enkel van toepassing als men niets anders afgesproken heeft. Een hogere interest aanrekenen is dus toegestaan, maar dan moet men dit wel doen in bv. de factuurvoorwaarden.

Voor meer info, zie: https://financien.belgium.be/nl/over_de_fod/structuur_en_diensten/algemene_administraties/thesaurie/rentevoet_betalingsachterstand_handelstransacties

Bron: Mededeling over de interestvoet die van toepassing is in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties, BS 29.09.2023

Tenzij er in de factuurvoorwaarden iets anders staat, mag men 12% interest vragen aan professionele klanten in de tweede helft van 2023 (i.p.v. 10,50% in de eerste helft van 2023). Voor transacties met particulieren blijft de interestvoet 5,25% op jaarbasis.

Vennootschapsbijdrage. Dat is de jaarlijkse bijdrage die uw vennootschap moet betalen aan het sociaal verzekeringsfonds. Die bijdrage is € 384,44 voor kmo’s en € 960,26 voor grote vennootschappen (balanstotaal boekjaar 2021 hoger dan € 825.750,09).

Vrijstelling voor starters. Een startende vennootschap kan in de eerste drie jaren van zijn bestaan een vrijstelling vragen. Voorwaarde is wel dat ze: (1) ingeschreven is in de KBO; (2) niet de vorm van een NV heeft; (3) dit uitdrukkelijk aanvraagt via een modelformulier dat verkrijgbaar is bij de sociale kas.

Deadline 31.12.2023. Sinds 2023 moet u de vennootschapsbijdrage maar uiterlijk 31.12 (i.p.v. 30.06) betalen. Door de betaaldatum naar 31.12 te verplaatsen zal op het ogenblik van de invordering het balanstotaal van de meeste vennootschappen gekend zijn en kan bijgevolg onmiddellijk de juiste bijdrage geïnd worden.

Verwittiging van uw sociale kas? Ja, in principe krijgt u een betalingsuitnodiging van uw sociale kas die zich voor het bedrag baseert op de door uw vennootschap (in 2021) neergelegde jaarrekening bij de NBB.

Sanctie? Betaalt uw vennootschap deze bijdrage niet (tijdig), dan riskeert ze een boete van 1% van de bijdrage per maand vertraging.

Bron: https://www.rsvz.be/nl/nieuws/vennootschapsbijdrage-2023

Sinds 2023 wordt de vennootschapsbijdrage jaarlijks geïndexeerd: € 384,44 (i.p.v. € 347,50) of € 960,26 (i.p.v. € 868). In principe krijgt u daarvoor een betalingsuitnodiging van uw sociale kas, maar als dat niet zo is, betaal dan spontaan uiterlijk 31.12.2023. Startende vennootschappen die geen NV zijn kunnen in de eerste drie jaar van hun bestaan een vrijstelling aanvragen bij hun sociale kas.

Ingebruikname. Het is inderdaad op het moment dat de woning in gebruik genomen is, dat de termijn van 10 jaar begint te lopen om te bepalen of de woning al dan niet van het 6% btw tarief kan genieten. De termijn begint te lopen op het moment dat de woning voor het eerst bewoond werd. In principe komt de eerste ingebruikname overeen met het moment waarop het kadastraal inkomen vastgesteld werd.

Er wordt dus ook rekening gehouden met de jaren waarin het gebouw door de vorige eigenaars bewoond werd.

9 jaar verstreken voldoende? Het is echter niet vereist dat de volle 10 jaar verstreken zijn. Is er al 9 jaar voorbij en zit u dus in het 10de jaar, dan kan het btw-tarief van 6% ook genoten worden (KB nr. 20, bijlage, tabel A, rubriek XXXI, §1, lid 1, 3°; Parl. Vraag nr. 308, Claes, 13.01.2010).

Voorbeeld. Voor werkzaamheden aan een woning in 2024 is voldaan aan de ouderdomsvoorwaarde van 10 jaar als de woning in 2014 voor het eerst bewoond werd.

Om het btw-renovatietarief van 6% te genieten, moet er geen volledige 10 jaar verstreken zijn sinds de eerste ingebruikname. Als het pand ten minste 9 jaar bewoond is geweest en u zich in het tiende jaar na de eerste ingebruikname bevindt, kan u het verlaagde btw tarief van 6% toepassen.

Ter herinnering. Indien de werkgever dit voorziet, mogen werknemers een virtueel bedrag besteden aan duurzamere vervoersoplossingen dan een klassieke bedrijfsauto (https://www.mobiliteitsbudget.be). Dit zgn. mobiliteitsbudget bestaat uit drie pijlers, zijnde: (i) milieuvriendelijke bedrijfswagen; (ii) alternatieve vervoersmodi (openbaar vervoer, fiets, enz.) en huisvestingskosten; en (iii) een eventueel saldo in cash.

Nieuwe regeling 2022. Het mobiliteitsbudget kende weinig succes, en werd daarom grondig gewijzigd met ingang van 1 januari 2022. Hierbij werd ondermeer een onder- en bovengrens voor het bedrag van het mobiliteitsbudget vastgelegd: respectievelijk € 3.000 en 20% van het totale brutoloon, met een absoluut maximum van € 16.000 per jaar.

KB legt berekeningsmodaliteiten vast! In de praktijk riep de berekening van de omvang van het modaliteitsbudget echter nogal wat vragen op. Zo was niet duidelijk welke kosten wel of niet meegenomen moesten worden en voor welk bedrag? In een KB van 10.09.2023 geeft de regering daarom nu meer details en legt ze de formules vast voor de berekening van het mobiliteitsbudget alsook voor de bepaling van de kosten (TCO) van de milieuvriendelijke wagen binnen de eerste pijler. Hierbij wordt aan de werkgever de keuze gelaten om de berekening te baseren op de werkelijke kosten of een forfaitaire berekening. In geval van berekening op basis van werkelijke kosten bepaalt het KB welke kosten in rekening moeten worden gebracht.

Via het KB van 10.09.2023 (met inwerkingtreding 01.01.2024) verduidelijkt de regering verschillende berekeningsmethoden voor het bepalen van het mobiliteitsbudget. Zo voorziet ze onder meer in een exhaustieve lijst voor het bepalen van de werkelijke kosten.

Tot en met 18.09.2023. Tot voor kort begon het ondernemingsnummer steeds met het cijfer ‘0’ met volgende structuur 0xxx.xxx.xxx bestaande uit totaal 10 cijfers. De reeks nummers die met '0' beginnen zijn ondertussen uitgeput.

Sinds 19.09.2023 werd het eerste ondernemingsnummer toegekend dat '1' als eerste cijfer heeft. De structuur met 10 cijfers blijft ongewijzigd en bestaande ondernemingen behouden hun ondernemingsnummer dat start met '0'.

Heeft u een klant of leverancier waarvan het eerste cijfer van het ondernemingsnummer start met een ‘1’ (en dus niet met een ‘0’), dan wijst dit op een nieuw opgerichte entiteit. Aangezien de reeks nummers die met '0' beginnen uitgeput zijn, is het cijfer ‘1’ het nieuwe startcijfer sinds 19.09.2023.

Vriendenerfenis. De eerste maatregel die de Brusselse wetgever heeft ingevoerd met de vriendenerfenis is om de testator (diegene die het testament opstelt) toe te laten € 15.000 na te laten aan een of meerdere dierbare personen tegen een vlak tarief van slechts 3% successierechten (i.p.v. tegen de progressieve tarieven). Meerdere personen kunnen aangeduid worden, maar het fiscale voordeel blijft beperkt tot € 15.000 in totaal.

Voorwaarde is wel dat de testator in zijn testament een legaat toekent én hieraan het fiscale voordeel (3%) van de vriendenerfenis koppelt.

Gelijk schakeling feitelijk samenwonenden met gehuwden/WS. De tweede maatregel die het Brussels Hoofdstedelijk gewest heeft ingevoerd is de gelijkschakeling voor de successierechten van feitelijk samenwonenden met gehuwden en wettelijk samenwonenden. Dankzij deze maatregel kunnen loutere feitelijk samenwonende koppels tegen dezelfde gunstige tarieven in rechte lijn in de successierechten erven als gehuwden/WS.

Voorwaarde is wel dat de partners gedurende minstens en ononderbroken één jaar feitelijk samenwonen. Daarnaast kunnen samenwonenden ook een vrijstelling van successierechten op de (volledige) gezinswoning genieten. Hiertoe moeten zij minstens gedurende drie jaar ononderbroken (feitelijk) samenwonen.

Inwerkingtreding. De Brusselse wetgever heeft de inwerkingtreding van deze Ordonnantie voorzien voor overlijdens vanaf 01.01.2024.

Wat met Vlaanderen en Wallonië? Zowel de vriendenerfenis als de gelijkschakeling van louter feitelijk samenwonende partners bestaat op heden reeds in het Vlaams gewest. In het Waals gewest zijn hier (momenteel) nog geen plannen voor.

Bron: Ontwerp van 30.05.2023 Ordonnantie tot wijziging van het Wetboek der successierechten… (datum goedkeuring 30.06.2023).

Voor overlijdens vanaf 01.01.2024 veranderen er hoofdzakelijk twee zaken in het Brussels Hoofdelijk Gewest op het vlak van successierechten. Vanaf dan kan de testator via een vriendenerfenis een of meerdere dierbaren een legaat van (samen) maximaal € 15.000 toekennen dat in de successierechten belast wordt tegen een vlak tarief van slechts 3% (i.p.v. tegen de progressieve tarieven). Tevens worden louter feitelijk samenwonenden vanaf dan voor de successierechten gelijkgeschakeld met gehuwden en wettelijk samenwonenden, waardoor zij de tarieven in de rechte lijn genieten na één jaar ononderbroken samenwonen en de vrijstelling voor de gezinswoning na drie jaar ononderbroken samenwonen. In Vlaanderen bestaan deze maatregelen reeds. In Wallonië is hier tot op heden niets voor voorzien.

Nalatigheidsinteresten. Het gaat dan om de interesten die u moet betalen aan de fiscus als u een belasting of voorheffing te laat betaalt. Voor kalenderjaar 2024 bedragen deze net zoals de vorige jaren 4%.

Moratoriuminteresten. Dat zijn de interesten die de fiscus aan u verschuldigd is wanneer hij u belastingen moet teruggeven die u ten onrechte betaald heeft. Het gaat dan bv. over de situatie waarin u een aanslag betaald heeft, maar een bezwaarschrift of verzoek tot ambtshalve ontheffing indient en (gedeeltelijk) gelijk krijgt. Het tarief voor deze interesten is 2% minder dan dat voor de nalatigheidsinteresten. Het tarief voor kalenderjaar 2024 bedraagt bijgevolg, net zoals de vorige jaren, 2% (= 4% nalatigheidsinteresten - 2%).

Hoeveel bedragen de interesten voor de Btw? Vanaf 01/01/2024 zal de nalatigheidsinterest voor de Btw, net zoals in 2023, dus 8% per jaar bedragen, nl de basisrentevoet van 4% + 4%. De moratoriuminterest bedraagt 6% per jaar (nl. nalatigheidsinterest 8% - 2%).

Bron: Bericht van 10.08.2023, BS 10.08.2023

Betaalt u de fiscus te laat, dan bent u ook in 2024 een nalatigheidsinterest van 4% verschuldigd. Betaalt de fiscus u te laat terug, dan heeft u recht op 2% moratoriuminteresten. Op btw vlak bedraagt de nalatigheidsinterest 8% (basisrentevoet 4% + 4%) en de moratoriuminterest 6% (nalatigheidsinterest 8% - 2%).

Voor wie geldt dat alweer? De belastingvrije kilometervergoeding geldt voor iedereen die met zijn eigen privéauto beroepsmatige verplaatsingen maakt. Men kan dat forfait dus toekennen aan het personeel, maar ook aan de bedrijfsleider van een vennootschap als die met zijn eigen auto of die van zijn partner een beroepsmatige verplaatsing maakt.

Indexatie: jaarlijks of per kwartaal. Sommige sectoren passen via hun cao de jaarlijkse indexatie toe, andere gebruiken sinds 1 oktober 2022 de maximale kilometervergoeding op kwartaalbasis. Als er niets voorzien is, bent u vrij in uw keuze zolang u de maxima maar niet overschrijdt.

Indexatie per kwartaal. Voor het derde kwartaal van 2023 (periode van 01.07.2023 t.e.m. 30.09.2023) bedraagt de forfaitaire vergoeding € 0,4237 per beroepsmatig gereden kilometer (Omzendbrief nr. 721 van 09.06.2023, BS 28.07.2023). Dit komt neer op een zeer lichte daling van 0,21% t.o.v. het tweede kwartaal, toen het forfait € 0,4246 bedroeg.

Jaarlijkse indexatie. De nieuwe forfaitaire vergoeding op jaarbasis bedraagt € 0,4280/km en dit in principe van 01.07.2023 tot en met 30.06.2024 (onder voorbehoud van bevestiging door de fiscus). Het gaat om een stijging van 2,57% ten opzichte van vorig jaar (periode van 01.07.2022 tot en met 30.06.2023), toen het tarief € 0,4170/km bedroeg.

Hogere vergoeding toekennen? Dat is nog steeds mogelijk, maar dan moet u wel die hogere gemiddelde kostprijs per kilometer kunnen bewijzen.

Gebruikt u de kwartaalgebonden indexatie, dan bedraagt de vrijgestelde km-vergoeding sinds 01.07.2023 € 0,4237/km. Past u de jaarlijkse indexatie toe, dan gaat het om € 0,4280/km. Een hogere vergoeding toekennen is mogelijk, maar dan moet u wel die hogere gemiddelde kostprijs per kilometer kunnen bewijzen.

Indiening btw-aangiften

Kortweg gezegd, is er extra tijd voor de indiening van de btw-aangiften en intracommunautaire opgaven die tijdens de zomermaanden ingediend moeten worden. Deze toleranties zijn echter niet van toepassing op de OSS (One Stop Shop).

Er is echter een uitzondering voor:

o Vergunninghouders voor maandelijkse teruggave btw;

o Genieters van versnelde maandelijkse teruggave btw wegens STARTER statuut.

Indien zij recht hebben op een terugbetaling van een btw-tegoed, gelden de volgende indieningstermijnen:

o Uiterlijk 24.07.2023 voor de aangiften van juni 2023;

o Uiterlijk 24.08.2023 voor de aangiften van juli 2023.

Betalingen

De btw moet betaald worden binnen de normale termijnen, d.w.z. 20.07.2023 (btw-aangifte voor juni 2023 of het tweede kwartaal van 2023) en 21.08.2023 (btw-aangifte voor juli 2023). Anders worden er in principe nalatigheidsinteresten per maand vertraging berekend op het verschuldigde bedrag aan een jaarlijkse interestvoet van 8% (een begonnen maand geldt als een volledige maand).

Onder bepaalde strikte voorwaarden worden deze nalatigheidsinteresten echter (gedeeltelijk) niet in rekening gebracht.

Voor meer informatie, zie https://financien.belgium.be/nl/actueel/uitstel-termijn-btw-plichtigen-zomervakantie-2023.

Tijdens de zomermaanden hebt u meer tijd om uw btw-aangiften en intracommunautaire opgaven in te dienen. Dit geldt echter niet voor de betaling van de verschuldigde btw!

Verplicht neer te leggen? Wel als uw vennootschap een BV of een NV is. Voor een VOF of commV moet dat enkel in uitzonderlijke gevallen.

Wanneer neerleggen? Binnen de dertig dagen nadat deze werd goedgekeurd, en ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar. Voor een boekjaar gelijklopend met het kalenderjaar moet uw jaarrekening van 2022 dus uiterlijk op 31.07.2023 neergelegd zijn. Werd deze jaarrekening echter bv. al op 17.05.2023 goedgekeurd, dan moest deze reeds op 16.06.2023 neergelegd zijn.

Wel pas boete vanaf negende maand! De administratie bouwt echter een beetje respijt in. Zo krijgt u pas een boete als uw jaarrekening na de achtste maand na de afsluiting van het boekjaar neergelegd wordt. Loopt uw boekjaar gelijk met het kalenderjaar, dan krijgt u dus pas een boete als de jaarrekening wordt neergelegd in september of nog later.

Bedrag van de boete? Dat hangt af van het soort schema dat u moet neerleggen, alsook van het aantal maanden dat de neerlegging laattijdig is (art. 3:13 WVV; https://www.nbb.be/nl/balanscentrale/neerleggen/diverse-informatie/gevolgen-van-de-niet-laattijdige-neerlegging-en-tarieftoeslagen-0):

Uw jaarrekening van 31.12.2022 moet u in principe uiterlijk op 31.07.2023 neerleggen. De boetes voor laattijdige neerlegging kunnen net zoals de vorige jaren oplopen tot € 1.200.