Nieuws (bron: )

Beroepskosten huur. De huurkost van een onroerend goed dat beroepsmatig gebruikt wordt kan fiscaal in aftrek genomen worden als u het pand gebruikt voor uw eenmanszaak (bv. een winkel, een appartement dichter bij het werk) of vennootschap.

Bijlage nodig! Dat is een nieuwe voorwaarde. De wet van 28 december 2023 verplicht huurders voor aangiftes sinds aj. 2024 bijlage nr. 270 MLH toe te voegen indien men de huur wenst af te trekken als beroepskost (zie voor bron model infra).

Voor wie verplicht? Zowel natuurlijke personen als vennootschappen zijn verplicht om de bijlage toe te voegen aan hun aangifte (personenbelasting of vennootschapsbelasting). Een vennootschap moet de bijlage altijd indienen als ze een pand huurt, ook als ze voor een bepaald belastbaar tijdperk geen huurkosten voor dat pand in aftrek brengt. Een natuurlijke persoon moet de bijlage enkel indienen wanneer hij effectief huurkosten zal aftrekken.

De enige uitzondering zijn huurgelden die reeds op een factuur staan. Hiervoor moet dan geen bijlage meer ingevuld worden.

Welke gegevens verstrekken? Op de bijlage moet u bepaalde gegevens invullen zoals het adres van het onroerend goed, de identiteit van de verhuurder, het bedrag aan betaalde huurgelden en het deel ervan dat in aftrek genomen wordt.

Inwerkingtreding. De bijlageplicht is van toepassing sinds aanslagjaar 2024, dus m.a.w. op huurkosten die gemaakt werden in 2023 wat particuliere huurders betreft en vennootschappen die hun boekjaar afsluiten op 31 december 2023 of later!

Bron: Bericht tot vaststelling van het model van de door de huurder van een onroerend goed (…), BS 14.03.2024, blz. 32091 e.v.

Voeg op straffe van niet aftrekbaarheid van de huurkost sinds aj. 2024 bijlage nr. 270 MLH toe aan uw aangifte (pb en/of ven.b) om de betaalde huur voor een beroepsmatig gebruikt pand door uw eenmanszaak of vennootschap in aftrek te kunnen brengen als beroepskost. De enige uitzondering zijn huurgelden die reeds op een factuur staan.

Net zoals de voorgaande jaren bestaat er voor deel 1 een afzonderlijke versie per gewest. De woonplaats van de belastingplichtige op 01.01.2024 bepaalt onder welk gewest men valt. Voor deel 2 bestaat er geen onderscheid tussen de gewesten.

Nieuw in aangifte aj. 2024

Enkele belangrijke nieuwigheden/aanpassingen in de aangifte voor aanslagjaar 2024 zijn:

• Vak IV, A, 11 - Vrijstelling bezoldigingen vrijwillige overuren - nieuwe subrubriek voor de zgn. 'relance-overuren' (1381/2381 – 1382/2382);

• Vak IV, A, 12 - Vrijstelling koopkrachtpremie (1386/2386);

• Vak VII, D - (…) Nieuwe regeling auteursrechten (1123/2123 – 1124 - 2124);

• Vak XIII, E – Als werkelijke beroepskosten afgetrokken vergoedingen voor de huur van onroerende goederen (…) (1072/2072);

• Vak XVI, B - Vrijstelling bezoldigingen vrijwillige overuren - nieuwe subrubriek voor de zgn. 'relance-overuren' (1425/2425 – 1426/2426).

Geschrapt in aangifte aj. 2024

Bovendien zijn voor aanslagjaar 2024 onder meer volgende zaken geschrapt:

• Vak XIII, C - Juridische constructies: de belastingplichtige hoeft niet meer in de aangifte per juridische constructie bijkomende gegevens te vermelden, maar moet wel per juridische constructie een bijlage 276CJC met aanvullende inlichtingen bij de aangifte voegen;

• Vak XV – Tarief 17% in het kader van roerende inkomsten is uitgedoofd sinds aj. 2024 (1120/2120 – 1186/2186).

De voorbereidende documenten vindt u terug via de volgende link: https://financien.belgium.be/nl/actueel/aangifte-pb-aanslagjaar-2024-voorbereidende-documenten

Bron: KB 17.03.2024, BS 22.03.2024

De voorbereidende documenten voor de aangifte in de personenbelasting aj. 2024, alsook het aangifteformulier, zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 22.03.2024.

Energiebesparende investeringen. Daarmee worden beroepsmatige investeringen bedoeld in ondermeer isolatie, zonnepanelen, warmtekrachtkoppeling, enz., waarvoor vennootschappen en eenmanszaken een bijzondere investeringsaftrek (IA) kunnen krijgen van 20,5% op het bedrag van de investering.

Attest aanvragen vóór 01.04.2024! In dat geval heeft men wel een attest nodig van de bevoegde gewestelijke overheid dat het energiebesparende karakter van de investering bevestigt. Dit attest moet aangevraagd worden binnen de drie maanden na de laatste dag van het boekjaar waarin de investeringen gebeurd zijn. Voor 2023 is dat dus uiterlijk op 31.03.2024. Bent u te laat met die aanvraag, dan bent u deze investeringsaftrek (IA) onherroepelijk kwijt (art. 49, §1-3 KB/WIB).

Voor de aanvraag van dit attest kunt u de volgende sites raadplegen (met voorlegging van bv. facturen):
o Voor Vlaanderen: https://apps.energiesparen.be/verhoogdeinvesteringsaftrek/aanvraag
o Voor Brussel: https://leefmilieu.brussels/media/844/download?inline
o Voor Wallonië: https://energie.wallonie.be/fr/deduction-fiscale-pour-investissements.html?IDC=6952

Voor energiebesparende investeringen van 2023 moet u uiterlijk op 31.03.2024 een attest aanvragen. Zo genieten eenmanszaken en vennootschappen voor deze investeringen een bijzondere investeringsaftrek van 20,5%!

Wat is elektronisch factureren? Het gaat om een gestructureerde elektronische facturatie waarbij verplicht gebruik gemaakt moet worden van het Europees netwerk PEPPOL. Het betreft dus meer dan een factuur in pdf-formaat die u bijv. via e-mail aan uw klant stuurt. Door zich éénmaal aan te sluiten aan voormelde netwerk, wordt de betreffende onderneming automatisch met alle andere (Europese) deelnemers van het netwerk verbonden.

Waarom? Het doel van de regeling is om btw-gegevensstromen tussen belastingplichtigen onderling en van belastingplichtigen naar de administratie te moderniseren.

Vanaf wanneer verplicht? Niettegenstaande de Europese btw-regels de gestructureerde elektronische facturatie pas vanaf 2028 verplichten, heeft de Belgische wetgever beslist om deze verplichting te vervroegen naar 2026, tenminste in een zgn. b2b-omgeving (lees: tussen alle ondernemingen).
Voor meer info, zie: https://efactuur.belgium.be/nl/article/alles-wat-u-moet-weten-over-peppol

Bron: Wet van 06.02.2024, BS 20.02.2024

Vanaf 2026 bent u in een b2b-omgeving (tussen ondernemingen) verplicht via het zgn. PEPPOL-netwerk te factureren aan uw klanten.

Auto van de vennootschap/werkgever. Indien bedrijfsleiders of werknemers privé rijden met een bedrijfswagen, dan worden die - zoals u wellicht weet - belast op een voordeel van alle aard (VAA) voor het gebruik van deze wagen. De formule hiervoor is nog steeds: cataloguswaarde x leeftijdsfactor x 6/7 x CO2-percentage.

CO2-percentage. Het CO2-percentage is 5,5% indien de uitstoot van de auto gelijk is aan de zgn. referentie-uitstoot. Anders moet men dat percentage nog verhogen of verminderen met 0,1% voor elke gram CO2 per km meer of minder dan die referentie-uitstoot.

Lagere referentie-uitstoot voor 2024! Voor de bepaling van de uitstoot wordt vanaf 2024 rekening gehouden houden met alle wagens, nl. de NEDC-emissie en WLTP-emissie (i.p.v. voorheen enkel de NEDC-emissie die een veel lagere referentie-uitstoot zou opleveren door het toenemend aantal zuinige wagens). Bijgevolg daalt de referentie-uitstoot slecht lichtjes (onder voorbehoud van publicatie KB in het Belgisch Staatsblad):

Deels gecompenseerd door leeftijdscorrectie? De jaarlijkse daling van de referentie-uitstoot leidde in het verleden meestal tot een hoger VAA bedrijfswagen! Maar aangezien voor het inkomstenjaar 2024 de referentie-uitstoot slechts zeer licht daalt, wordt deze stijging mogelijk (gedeeltelijk) gecompenseerd door de leeftijdscorrectie van 6%. Ook de leeftijd van de bedrijfswagen heeft immers een invloed op het VAA auto. Er wordt nl. per jaar, na het eerste jaar, een correctiefactor van 6% toegepast, met een maximum van 30%.

Bron: https://vanpeteghem.belgium.be/nl/minister-van-peteghem-mildert-voordeel-alle-aard-bedrijfswagens-zonder-aan-succesvolle-hervorming-te

De licht gedaalde referentie-uitstoot maakt dat het VAA bedrijfswagen in principe lichtjes stijgt voor 2024. Deze stijging wordt mogelijk wel (gedeeltelijk) gecompenseerd door de leeftijdscorrectie van 6%.

Thuiswerkvergoeding. Aan werknemers die minstens het equivalent van één werkdag per week thuiswerken, kunt u een forfaitaire thuiswerkvergoeding geven voor verwarming, elektriciteit, klein bureaumateriaal, enz. (het zgn. bureauforfait). Als aan alle voorwaarden voldaan is, dan is deze vergoeding niet belastbaar in hoofde van de werknemer en 100% aftrekbaar in hoofde van de werkgever.

Hoeveel? Voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 november bedroeg dit maximum forfait € 148,73 per maand. Sinds 1 december 2023 mag u maximum € 151,70 per maand toekennen, een verhoging met 2%. Dit bedrag wordt zowel door de fiscus als de rsz aanvaard.

Bron: Circ. 2024/C/2, 08.01.2024

Sinds 1 december 2023 kunnen werkgevers een belastingvrije thuiswerkvergoeding van € 151,70 per maand toekennen (i.p.v. € 148,73 sinds januari 2023), dit komt neer op een stijging met 2%. Zowel de RSZ als de fiscus aanvaarden dit forfait.

Dagvergoeding. Maken bedrijfsleiders een dienstverplaatsing binnen België van minstens zes uur, dan mogen zij zich een forfaitaire dagvergoeding toekennen voor maaltijdkosten onderweg. Deze kost is volledig aftrekbaar voor de vennootschap en de bedrijfsleider wordt er privé niet op belast (Circ. 2018/C/8, 22.01.2018). Er zijn evenmin sociale bijdragen op verschuldigd.

Hoeveel? In januari 2023 bedroeg dit forfait € 19,99 per dag. Sinds 1 december 2023 mag u zich € 20,39 per dag toekennen, een stijging van ongeveer 2%. Bent u (bijna) dagelijks op de baan, dan mag u zich een maandvergoeding van € 326,24 toekennen (i.p.v. € 319,84 in januari 2023). In dat geval geldt de voorwaarde van minimum zes uur niet.

Ook voor uw werknemers? Jawel, maar de RSZ aanvaardt deze forfaits van de fiscus niet en werkt nog steeds met een eigen forfait van € 17. Om geen problemen met de RSZ te krijgen, beperkt u zich voor werknemers dus best tot € 17.

Nachtvergoeding. Moet u als bedrijfsleider of uw werknemer overnachten binnen België, dan kunt u ofwel de hotelfactuur ten laste nemen, ofwel een forfaitaire nachtvergoeding toekennen van max € 152,99 sinds 1 december 2023 (i.p.v. € 149,99 in januari 2023). Enkel wanneer u met een vennootschap werkt, kunt u van die vergoeding gebruikmaken. Heeft u dus een eenmanszaak, dan zal u nog steeds uw effectieve kosten moeten bewijzen.

Voor de dagen waarop u als bedrijfsleider minstens zes uur op de baan bent, mag u zich sinds 1 december 2023 een belastingvrije dagvergoeding van max. € 20,39 uitkeren. Bent u (bijna) dagelijks op de baan, dan kan u zich een maandelijkse vergoeding van € 326,24 toekennen. De nachtvergoeding bedraagt voortaan max. € 152,99.

Voor wie geldt dat alweer? De belastingvrije kilometervergoeding geldt voor iedereen die met zijn eigen privéauto beroepsmatige verplaatsingen maakt. Men kan dat forfait dus toekennen aan het personeel, maar ook aan de bedrijfsleider van een vennootschap als die met zijn eigen auto of die van zijn partner een beroepsmatige verplaatsing maakt.

Indexatie: jaarlijks of per kwartaal. Sommige sectoren passen via hun cao de jaarlijkse indexatie toe (€ 0,4280/km voor de periode van 01.07.2023 tot en met 30.06.2024), andere gebruiken sinds 1 oktober 2022 de maximale kilometervergoeding op kwartaalbasis. Als er niets voorzien is, bent u vrij in uw keuze zolang u de maxima maar niet overschrijdt.

Nieuw kwartaalforfait sinds 01.01.2024. Maakt u gebruik van de kilometervergoeding op kwartaalbasis, dan bedraagt het belastingvrije forfait voor het eerste kwartaal van 2024 maximum € 0,4269 per beroepsmatig gereden kilometer. Dit komt neer op een zeer lichte stijging van 0,23 % t.o.v. het vierde kwartaal 2023, toen het forfait € 0,4259 bedroeg.

Hogere vergoeding toekennen? Dat is nog steeds mogelijk, maar dan moet u wel die hogere gemiddelde kostprijs per kilometer kunnen bewijzen.

Bron: Omzendbrief nr. 733 van 15.12.2023, BS 20.12.2023

Gebruikt u de kwartaalgebonden indexatie, dan bedraagt de vrijgestelde km-vergoeding voor de periode van 01.01.2024 t.e.m. 31.03.2024 € 0,4269/km, een zeer lichte stijging van 0,23% t.o.v. het vorige kwartaal.

Stijging interestvoet voor handelstransacties. Deze interestvoet is van toepassing voor transacties tussen ondernemingen. Deze interestvoet bedroeg 10,5% voor de eerste helft van 2023 en stijgt nu naar 12% voor de tweede helft van 2023, hetzij een stijging van 1,5 procentpunt.

Ook wijziging wettelijk interestvoet? Neen, de interestvoet die van toepassing is in privézaken en voor transacties tussen handelaars en particulieren wijzigt niet. Deze bedraagt 5,25% op jaarbasis voor 2023.

Tenzij anders afgesproken! Deze percentages (10,5%/12% of 5,25%) zijn enkel van toepassing als men niets anders afgesproken heeft. Een hogere interest aanrekenen is dus toegestaan, maar dan moet men dit wel doen in bv. de factuurvoorwaarden.

Voor meer info, zie: https://financien.belgium.be/nl/over_de_fod/structuur_en_diensten/algemene_administraties/thesaurie/rentevoet_betalingsachterstand_handelstransacties

Bron: Mededeling over de interestvoet die van toepassing is in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties, BS 29.09.2023

Tenzij er in de factuurvoorwaarden iets anders staat, mag men 12% interest vragen aan professionele klanten in de tweede helft van 2023 (i.p.v. 10,50% in de eerste helft van 2023). Voor transacties met particulieren blijft de interestvoet 5,25% op jaarbasis.

Vennootschapsbijdrage. Dat is de jaarlijkse bijdrage die uw vennootschap moet betalen aan het sociaal verzekeringsfonds. Die bijdrage is € 384,44 voor kmo’s en € 960,26 voor grote vennootschappen (balanstotaal boekjaar 2021 hoger dan € 825.750,09).

Vrijstelling voor starters. Een startende vennootschap kan in de eerste drie jaren van zijn bestaan een vrijstelling vragen. Voorwaarde is wel dat ze: (1) ingeschreven is in de KBO; (2) niet de vorm van een NV heeft; (3) dit uitdrukkelijk aanvraagt via een modelformulier dat verkrijgbaar is bij de sociale kas.

Deadline 31.12.2023. Sinds 2023 moet u de vennootschapsbijdrage maar uiterlijk 31.12 (i.p.v. 30.06) betalen. Door de betaaldatum naar 31.12 te verplaatsen zal op het ogenblik van de invordering het balanstotaal van de meeste vennootschappen gekend zijn en kan bijgevolg onmiddellijk de juiste bijdrage geïnd worden.

Verwittiging van uw sociale kas? Ja, in principe krijgt u een betalingsuitnodiging van uw sociale kas die zich voor het bedrag baseert op de door uw vennootschap (in 2021) neergelegde jaarrekening bij de NBB.

Sanctie? Betaalt uw vennootschap deze bijdrage niet (tijdig), dan riskeert ze een boete van 1% van de bijdrage per maand vertraging.

Bron: https://www.rsvz.be/nl/nieuws/vennootschapsbijdrage-2023

Sinds 2023 wordt de vennootschapsbijdrage jaarlijks geïndexeerd: € 384,44 (i.p.v. € 347,50) of € 960,26 (i.p.v. € 868). In principe krijgt u daarvoor een betalingsuitnodiging van uw sociale kas, maar als dat niet zo is, betaal dan spontaan uiterlijk 31.12.2023. Startende vennootschappen die geen NV zijn kunnen in de eerste drie jaar van hun bestaan een vrijstelling aanvragen bij hun sociale kas.